Een van de doelstellingen van de nieuwe Omgevingswet is de vereenvoudiging van procedures. De praktijk zal uitwijzen in hoeverre dit uitpakt. Het aantal regels is in elk geval wel verminderd.
De vereenvoudiging geldt niet voor de handhaving, vanwege de hoeveelheid zorgplichtartikelen. Deze artikelen noemen het doel en niet de manier waarop dat doel bereikt wordt. En bij het eerste zorgplichtartikel (art. 1.7a), moet de handhaver eerst vaststellen of de handeling is geregeld in een AMvB. Als dat zo is geldt het betreffende zorgplichtartikel niet.
De koppeling van een artikel met andere artikelen is veelvuldig aanwezig in de wet en in besluiten.
Dat maakt het voor de handhaver lastig en ingewikkeld. Ook zijn er volop uitzonderingen.
Andere delicten dan de zorgplichten zijn ook volkomen anders omschreven. Nergens is omschreven dat men geen stoffen in het oppervlaktewater(lichaam) mag brengen. In de nieuwe regels is nu opgenomen dat men zonder omgevingsvergunning geen lozingsactiviteit mag verrichten. Hetzelfde geldt voor andere verontreinigingen, die dan een milieubelastende activiteit (mba) heten.
Teksten in de nieuwe Omgevingswet zijn vaak veel algemener waardoor interpretatie noodzakelijk is. Als gevolg daarvan zal ook veel jurisprudentie ontstaan.
Alle artikelen over de fysieke leefomgeving die nu nog in gemeentelijke verordeningen staan, komen uiteindelijk in het gemeentelijke omgevingsplan. Denk daarbij aan de APV, de bomenverordening, de afvalstoffenverordening etc. De naam ‘plan’ is gekozen omdat ook alle regels van het bestemmingsplan in het omgevingsplan komen. Gemeenten hebben tot eind 2029 de tijd om al deze artikelen definitief in het omgevingsplan te brengen. Tot die tijd gelden de huidige artikelen, die qua tekst wel zijn aangepast. Zo verdwijnt bijvoorbeeld de term ‘inrichting’ om maar eens wat te noemen.
Wil je inhoudelijk nagaan hoe een en ander is geregeld? De Omgevingswet en bijbehorende besluiten zijn beschikbaar en te verkrijgen via Ipol. info@ipol.nl